Het gebied ‘Oude Scheldemeander van Overmere-Donk en Berlare Broek’ omvat een afgesneden paleomeander van de Schelde gelegen op de linkeroever van de Schelde. Deze meander is heel goed herkenbaar in het landschap omdat door de lage ligging van de meander het om zeer natte gebieden gaat waar veen kon groeien en later ook veenwinning plaatsvond. De waterplassen die hierbij ontstonden volgen de oude meander en benadrukken deze vorm. Het deelgebied Turfput en Het Broek bevinden zich respectievelijk ten noorden en westen van Berlare. Ze vormen samen een ongeveer 300 meter brede en 5 kilometer lange, sikkelvormige strook tussen Berlare-Sluis en Overmere-Donk. In dezelfde meander ten zuidwesten van Berlare ligt het Donkmeer.
Dit gebied ligt ten westen van Berlare, aan de linkeroever van de Schelde. Waarschijnlijk vond in het begin van het laatglaciaal (15 500 tot 11 500 jaar geleden) de overgang plaats van een verwilderd naar een meanderend rivierpatroon. De oorzaak van de overgang was het milder wordende klimaat en de toename van de plantengroei, waardoor de vegetatie verdichtte en de erosie afnam. De afsnijding van de meander van Overmere had ongeveer 10.000 jaar geleden plaats waarna de veenvorming begon. Duizenden jaren verliepen vooraleer de meander volledig opgevuld was door dit verlandingsproces. Het gebied vormt op bodemkundig vlak een unicum.
Het gebied bestond voor een groot gedeelte uit zeer natte en venige gebieden. De meer zandlemige en kleigronden werden gebruikt voor weiland en waar mogelijk akkers. De oude meander zelf echter, waarin een dikke laag veen zat en dat bijzonder nat was, bleef praktisch onaangeroerd tot de tweede helft van de 17de eeuw. Pas op het eind van de 17de eeuw begon men het turf te steken. Vermoedelijk eerst in het oostelijke deel van de meander omdat daar vlakbij bebouwing lag (Het Broek en Turfput). Op de kabinetskaart van de Ferraris is te zien dat de meander ten oosten van Donk dan al vrijwel geheel uit water bestaat. Op deze kaart is er echter nog geen spoor van het Donkmeer. Op de plaats van het huidige meer worden boerderijen, percelen en een eendenkooi, ‘die Coye’ aangeduid.
De twee nu nog bestaande beken, de Kappelbeek en de Tweegootsloot, vindt men wel terug. Dit betekent dat de turfwinning pas na circa 1777 plaatsvond. Het turf was voor de boeren een waardevolle brandstof en werd vooral in de 17de en 18de eeuw opgegraven. Men schat dat in totaal 6 miljoen m3 ontgonnen werd. De aaneenschakeling van turfputten, samen met enkele overstromingen van de Schelde, verklaart het ontstaan van het Donkmeer.
Het Broek vormde omstreeks het midden van de 19de eeuw samen met de Turfput en het Donkmeer één groot vijvergebied binnen de afgesneden meander. De gemeente Berlare verkocht het gebied in 1854 met de verplichting het droog te leggen. Een enorme verlanding was het gevolg van de droogmaling. De oppervlakte en diepte van het meer waren dus gedurende de laatste eeuwen erg wisselend, ook wel doordat het meer in verbinding bleef met de Schelde. Wegens de grote diepte kon het Donkmeer niet volledig ontwaterd worden.
Het Donkmeer is, samen met het gebied er rond, steeds privé-eigendom geweest. Dit betekent dat elke eigenaar zijn eigen ideeën had over de toegankelijkheid voor het publiek, over de toestemming om te vissen enzo.
In het begin van de 20ste eeuw zag het meer er dan ook totaal anders uit dan nu: er waren uitgestrekte rietkragen. De ontwikkeling van het volkstoerisme rond het Donkmeer gaat terug tot het einde van de 19de eeuw. Al in het begin van de 20ste eeuw was dit gebied een toeristische trekpleister voor waterrecreatie zoals vissen, spelevaren, zwemmen, en voor wandelaars en fietsers. Talrijke horecazaken, cafés, restaurants gespecialiseerd in palinggerechten en restaurants, veelal in een pittoreske stijl, werden opgericht aan de oevers van het meer, vooral aan de noordzijde. Het Donkmeer groeide vlug uit tot een populair recreatieoord voor eendagstoeristen vanuit de omliggende steden Gent, Dendermonde en Aalst. De stoomtram van Gent naar Zele - Hamme, in gebruik genomen in 1891, maakte rond 1900 publiciteit voor excursies naar het ‘schoone meer Overmeire-Broeck’. Ook toenmalige cafés werden afgebeeld op lithografieën van A. Heins, zoals Villa Elvira, In den Jager, Chalet du Bodega, Chalet du Nénuphar.
De omgeving van het meer lokte ook veel kunstenaars, vooral de landschapsschilders van de Dendermondse school. Zij verbleven hier in de eerste villa’s die rond het meer werden gebouwd. In 1937 werd een Vereniging tot bevordering van het Toerisme opgericht, de latere VVV Donkmeer. Op 25 juni 1938 vond het eerste Waterfeest plaats, uitgegroeid tot een jaarlijkse traditie in augustus.
Bron: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135203
Copyright foto's: Herman De Backer - Eddy Copers